Een verkoper heeft de keuze of hij al dan niet een voorschot vraagt voor het onroerend goed dat hij verkoopt. Indien de kandidaat-koper het voorschot betaalt, heeft de verkoper dan ook enige zekerheid. Bovendien kan het voorschot eventueel dienen als schadevergoeding, bijvoorbeeld wanneer de koper het overeengekomen bod verbreekt.
Het bedrag van een voorschot
Doorgaans bevindt het bedrag van een verschot zich tussen de 5 en 10 procent op de overeengekomen prijs.
Echter bepaalt de Wet Breyne dat er slechts een voorschot van maximaal 5 procent gevraagd mag worden, indien het de verkoop van nieuwbouw betreft.
Derdenrekening
Betaal het voorschot nooit rechtstreeks aan de verkoper, maar stel het geld veilig op een beschermde derdenrekening bij je notaris of je makelaar. Op die manier staat het geld vast en kunnen beide partijen hier niet aan. Indien het geld omschreven wordt als ‘voorschot’, dan is het geld in principe al van de verkoper, ook al kan hij er dus nog niet aan.
De derdenrekening biedt dan ook enkele voordelen voor de koper. Eventuele schuldeisers van de verkoper kunnen namelijk geen beslag leggen op het geld. Bovendien kan de koper dit voorschot terugkrijgen indien het verkoopproces niet kan doorgaan wegens overmacht.
Een voorschot – en een huis aankopen an sich – mag nooit cash overhandigd worden. Dat bepaalt de Antiwitwaswetgeving.
Voorschot of waarborg?
Hoewel we het steeds hebben over een voorschot, heb je hoogstwaarschijnlijk al gehoord van een waarborg. Echter bevatten beide termen een juridisch verschil.
Een waarborg maakt geen deel uit van de prijs en blijft, anders dan bij het voorschot, steeds eigendom van de koper, tot het verlijden van de notariële akte. Hiermee vermijd je als koper dat je het geld verliest.
Indien de verkoop vlot verloopt, zal je het verschil tussen beiden dus niet merken. Echter raden we toch aan om in de verkoopovereenkomst te spreken van een ‘waarborg’.